Archives for Agro

Verplicht vanggewas na snijmaïs in NV-gebieden

Op zand- en lössgronden geldt al jarenlang de verplichting een vanggewas te telen na snijmaïs. Deze verplichting geldt met ingang van 2023 ook voor bedrijven in met nutriënten verontreinigde gebieden, die gebruik maken van derogatie.

Wat zijn NV-gebieden?

In 2023 zijn door de minister met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) aangewezen. Dit zijn gebieden waar extra maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. In 2023 zijn dit de werkgebieden van de waterschappen Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta. 

Hoe een vanggewas inzaaien?

Een vanggewas na maïs mag op drie manieren worden ingezaaid:

  • door onderzaai;
  • door direct nadat de mais is geoogst een vanggewas in te zaaien; of 
  • door na de oogst van snijmais wintergraan te telen. Dit geldt als hoofdteelt in het volgende jaar. 

Wanneer een vanggewas als hoofdteelt?

Soms is het verplicht om een vanggewas als hoofdteelt te gebruiken voor het volgende jaar. Dit is het geval als het bedrijf vanaf 2 oktober, maar uiterlijk 31 oktober:

  • een vanggewas teelt na snijmais; of
  • een andere maissoort oogst en het vanggewas niet direct daarna kan inzaaien. 

Vanggewas doorgeven aan RVO.nl tot en met 1 oktober

Landbouwers op zand- en lössgronden en in de NV-gebieden geven het vanggewas door in de Gecombineerde Opgave op mijn.rvo.nl. Voor ieder maisperceel geeft men het vanggewas op als nateelt. Dit gebeurt voor alle vanggewassen die men zaait. Daarbij moet ook worden ingevuld of er uiterlijk op 1 oktober of na 1 oktober wordt ingezaaid. Indien de ingevulde zaaidatum niet wordt gehaald, hoeft de nieuwe datum alleen doorgegeven te worden als er op of na 2 oktober wordt gezaaid. Doorgeven kan tot en met 1 oktober 2023.

Bron:Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | publicatie | 10-09-2023
Read more

Kamervragen invloed Didam-arrest op pachtovereenkomsten

In het zogenaamde Didamarrest uit 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een overheidslichaam een onroerende zaak niet onderhands mag verkopen zonder andere gegadigden de mogelijkheid te bieden om een bod uit te brengen. Als er meerdere gegadigden zijn of als redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn, zal het overheidslichaam criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd.

De minister van LNV heeft Kamervragen beantwoord over de invloed van het Didam-arrest op pachtovereenkomsten van Staatsbosbeheer en het Rijksvastgoedbedrijf.

Als gevolg van het Didam-arrest kunnen pachtcontracten niet steeds opnieuw onderhands aan dezelfde pachter worden aangeboden. Dit kan de positie van de zittende pachter verslechteren. Bij aflopende overeenkomsten dienen bestaande pachters in te schrijven voor verlenging als er meerdere gegadigden zijn om de grond te behouden. De verpachter kan kwaliteitseisen stellen die meespelen bij de beoordeling van de inschrijving. Dit leidt ertoe dat het hoogste bod niet doorslaggevend hoeft te zijn.

Het gebrek aan zekerheid over het gebruik van grond is geen stimulans om goed te zorgen voor de bodem. Om die reden wil de minister door wijziging van de pachtwetgeving langlopende pachtcontracten stimuleren. Kortlopende pachtcontracten zouden vooral moeten worden gebruikt als daar zwaarwegende redenen voor zijn. De minister wil met de wetsherziening bereiken dat verpachter en pachter meer duurzaamheidsafspraken maken.

De minister wijst erop dat de gevolgen van het arrest voor het Rijksvastgoedbedrijf beperkt zijn. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft 90% van de landbouwgrond uitgegeven in reguliere pacht of erfpacht. Deze contracten wijzigen niet door het Didam-arrest. Staatsbosbeheer en het Rijksvastgoedbedrijf gaan bij het uitgeven van grond in pacht niet alleen uit van economische doelstellingen, maar hanteren ook natuurdoelstellingen.

Bron:Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | publicatie | DGA-EIA / 27460909 | 05-06-2023
Read more

Maatregel stimulering gebruik organische stofrijke meststoffen

Vanaf 2023 telt de hoeveelheid fosfaat uit meststoffen met een hoog gehalte aan organische stof (OS-rijke meststoffen) onder voorwaarden maar voor een deel mee in de bepaling of voldaan is aan de van toepassing zijnde fosfaatgebruiksnorm. Bij deze meststoffen wordt gekeken naar de verhouding tussen effectieve organische stof en de nutriënten (fosfaat en stikstof) in de meststof. Het toepassen van OS-rijke meststoffen levert meerdere voordelen op: het verbetert de bodemkwaliteit (toename organische stof en bodembiodiversiteit), het stimuleert de opslag van CO2 (in de vorm van stabiele organische stof) en het stimuleert de bovengrondse biodiversiteit van insecten en weidevogels.

OS-rijke meststoffen

Tot de OS-rijke meststoffen behoren: groencompost, gft-compost, champost en vaste strorijke mest van rundvee, biologisch gehouden varkens, schapen, geiten en paarden. De hoeveelheid fosfaat in deze vaste strorijke mest en champost telt voor 75% mee, de fosfaat uit gft-compost en groencompost voor 25%.

Voorwaarden

  • Op een perceel wordt ten minste 20 kg fosfaat van de OS-rijke meststoffen gebruikt.
  • Per hectare wordt niet meer fosfaat van de OS-rijke meststof gebruikt dan de fosfaatgebruiksnorm van het betreffende perceel.

Het blijft mogelijk om meer OS-rijke meststoffen op te brengen dan dit maximum. Wel moet de hoeveelheid OS-rijke meststoffen boven het maximum voor 100% meegenomen worden in de berekening voor de fosfaatgebruiksnorm.

Bron:Overig | publicatie | 21-02-2023
Read more

Willekeurige afschrijving bedrijfsmiddelen 2023

In 2023 geldt een eenmalige nieuwe regeling willekeurige afschrijving voor zowel de vennootschaps- als de inkomstenbelasting Deze regeling houdt in, dat op bepaalde nieuwe bedrijfsmiddelen in 2023 ten hoogste 50% willekeurig kan worden afgeschreven. Het restant moet regulier worden afgeschreven.

Voorwaarden

Het moet gaan om een bedrijfsmiddel waarvoor in 2023 ter zake van de aanschaffing verplichtingen zijn aangegaan of ter zake van de voortbrenging voortbrengingskosten zijn gemaakt. Het bedrijfsmiddel moet vóór 1 januari 2026 in gebruik worden genomen. Wanneer het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik is genomen, mag er maximaal afgeschreven worden tot het bedrag dat betaald is.

Uitgesloten bedrijfsmiddelen

Onder meer de volgende bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor deze regeling: gebouwen, immateriële activa (zoals dierrechten), dieren, bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk zijn bestemd voor verhuur en bedrijfsmiddelen die al willekeurig worden afgeschreven op grond van een andere regeling (bijvoorbeeld Vamil).

Voordeel

De extra afschrijving vermindert de winst van het betreffende jaar, wat tot een lagere belastingaanslag kan leiden. Hiermee kan een rente- en liquiditeitsvoordeel gerealiseerd worden of mogelijk een tariefvoordeel behaald worden.

Bron:Ministerie van Financiën | publicatie | 21-02-2023
Read more